So it's Halloween and you feel like dancin'
(Gone Bald in een Amsterdamse kraakkerk, 26-10-2002)

M. reikt me een nieuw flesje aan. Een ander etiket ditmaal. Het Belgisch bier is al op.
Uit de neus van de jongen aan de bar groeit een kindervoetje, zegt hij zonder een spoortje van verbazing te tonen.
Ik wijs over M.'s schouder en waarschuw op mijn beurt voor de man in het pak achter hem. Hij heeft de handen in zijn zak en de holle ogen in zijn witte paardenhoofd kijken ons onderzoekend aan.
Ik voel me saai tussen op zwemvliezen stappende Japanners, Nosferatu's, laveloos en hoekig dansende paramilitairen, elfen, ijsjes etende olifantenmannen en prinsessen van de nacht. Bij de ingang heb ik niet eens, zoals J., indianenstrepen op mijn wangen laten zetten. Ben ik te schijterig voor. We lopen een rondje door de gekraakte St. Thomas Van Aquino Kerk aan de Rijnstraat. We zijn behoorlijk vroeg. Het feestje tere van het eenjarig bestaan start pas over anderhalf uur. Lange tijd zijn we de enigen die door het droomdecor lopen. De altaren zijn versierd met schilderijen, een levensgroot spinnenweb wacht op eerste slachtoffers, verstopt naast de ingang staat een westers klaagmuur waar je een op een papiertje geschreven wens tussen de stenen kunt schuiven. Een gevaarlijk wankele trap leidt naar de hemel. Betreden op eigen risico, staat op een bordje gekalkt. Boven worden cocktails geserveerd en ligt een enkele verdwaalde bezoeker in de greep van een maagdelijk witte zitzak.
Terug beneden worden we doodgeknuffeld door een uitgelaten Razorblade Jr. Hij vertroetelt ons met nieuwe scheldwoorden. Maïslikkers, roept hij meer dan eens. Die kende ik nog niet. Hij drukt me een nieuwe cd in mijn handen van zijn band Gone Bald, niet voordat hij het doosje gezegend en verzegeld heeft met een zoen. Geheimzinnig grijnzend voegt hij er een bezwerend citaat uit een van zijn liedjes aan toe. Exotic claustrophobia, fluistert hij in zijn prachtig slissende accent. Twenty-four hours scare. Het is goed om hem zo uitgelaten te zien. Daar drinken we op. S. is ook binnengekomen met een groep vrienden. Wat ons betreft kan de DJ plaats maken voor livemuziek. Midden op de kerkvloer staat een kleine verhoging vol instrumenten. Drie jongens proberen boven het geroezemoes uit te komen. Hun rammelende lo-fi maakt geen indruk. Gelukkig houden ze het kort en laat tweede band Gone Bald niet lang op zich wachten.
Het trio speelt voor het eerst in de nieuwe bezetting. Een betere doop dan hier, in deze heilige omgeving, op deze bizarre, stormachtige avond, kun je niet bedenken. Marc steekt de drumstokken omhoog vooraleer hij ze stort op weerloze drumvellen. Zijn drumstijl is heel fysiek en net zo log en ondersteunend als de eenvoudige basnoten van Dixonn, de jongen met de pet. De ritmetandem vormt een hechte basis voor de manische gitaarpartijen van de lange, tengere snarenbeul Razorblade. Hij briest, hij fluistert, hij grimast, hij kijkt brutaal. Hij wisselt Joegoslavisch af met Engels. Zijn kompanen volgen zijn bewegingen trouw. Marc schreeuwt soms mee. Zijn hoofd achterover, gillend naar het ver boven hem torenende kerkgewelf. Links boven de band draaien filmpjes van hard tegen de grond smakkende motorcoureurs. Stop looking at the fucking video's, roept Razorblade streng tussen twee nummers.
Gone Bald is minder melodieus dan Heroface, een van de vele andere bands van Razorblade. Heroface speelde een paar dagen eerder in de OCCII hun eigenzinnige emomix van Sonic Youth en Shellac. Zanger/gitarist Gijs was zichtbaar meer vertrouwd aan de op hem gerichte spotlichten. In elk nummer song hij mee met de noisy gitaarakkoorden. Als hij niet hoefde te zingen durfde hij veel meer dan voorheen lege plekken op het podium te vullen met zijn wilde stappen. Bassist Razorblade en drummer Rob (uit Supersub!) zorgden voor een zware en drukke begeleiding. Gijs zong ingehouden en gevoelig, Razorblade brulde zijn strot aan gruzelementen. De eerste twee nummers waren krachtiger dan ik de band tot nu toe heb horen spelen. De bombast van Gone Bald past echter minder goed bij Heroface. Naarmate de set vorderde duurden de nummers langer dan noodzakelijk waardoor de melodieën iets te vaak aan zeggingskracht moesten inboeten. De drumpartijen waren technisch dik in orde, maar te overdadig en te vol waar juist eenvoud en een meer lichamelijke manier van spelen gewenst was. Beide bands zijn zeer energiek. Vergeleken met Heroface voelden de uitgesponnen nummers van Gone Bald helemaal niet zo lang aan. Ik heb in de kerk niet door dat Radio Cambodia elf minuten in beslag neemt en zie dat pas als ik thuis de cd It Takes Guts To Tango in de speler schuif en de display lees.
De afsluitende disco valt in het niet in de kerkruimte. De installatie is niet hard genoeg en als de meeste dansers dicht bij de speakers gaan staan wordt de muziek verder verstomd. De rij voor het enige en steeds goorder wordende toilet is zo groot dat we vlotter kunnen pissen bij M. thuis, een tiental meters om de hoek van de straat. Terug in de kraakkerk mengen we ons tussen de gemaskerde feestvierders. Het bier is al op en de blind date van R. is zoek. 's Nachts gaat de droom verder en rijdt ik over een nachtelijk en stormachtig polderpad beschoten door welgemikte bliksemschichten. Het is onvermijdelijk dat ik geraakt ga worden. In de droom sluit ik mijn ogen en wacht ik op de genadeklap.